Waaruit bestaat het onderzoek?

De oogfunctie wordt o.a. getest met behulp van een Bernell-O-Scope , een visueel meetinstrument dat ook wel Bioptor genoemd wordt. Bij het testen van de visuele vaardigheden wordt er gekeken naar het richten van de ogen, de oogsamenwerking, de bewegende waarneming en de informatieverwerking. Het gaat daarbij om het zien met beide ogen en of de beide hersenhelften goed samen kunnen werken zodat een goed beeld gevormd kan worden. Daarnaast vindt er altijd een visuomotorisch onderzoek plaats. Er wordt dan onder andere gekeken naar de oogvolgbewegingen, het convergeren en accommoderen.

Met de gegevens uit het visuomotorisch onderzoek wordt er een gericht oefenprogramma voor het kind opgesteld. Door het oefenen leert het kind beter te zien, zodat het mogelijk wordt om op een efficiënte manier informatie te verwerken. Het is mogelijk om de visuele training als enige behandelingsvorm toe te passen, vaak wordt het in combinatie met de andere therapievormen gebruikt.